Protestantse Gemeente Helvoirt-Haaren

Kerk-zijn in Brabant



Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de Protestantse Gemeente te Helvoirt-Haaren

Inhoud

Paragraaf inhoud

Algemene inleiding

1 Samenstelling van de kerkenraad

2.1. Verkiezing van ambtsdragers algemeen

2.2 Verkiezing van predikanten

3 De werkwijze van de kerkenraad

4 Besluitvorming

5 De kerkdiensten

6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk

6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden - diaconaal

6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – begrotingen, jaarrekeningen,

collecterooster

6.4. Overige taken van kerkrentmeesters, ouderlingen en diakenen

Ondertekening

 

Vaststelling

Deze plaatselijke regeling is vastgesteld door de kerkenraad op 25 januari 2011 en is vanaf deze datum geldig.

Algemene inleiding

De kerkenraad van de Protestantse Gemeente Helvoirt-Haaren acht het tot haar taak ingevolge de Kerkorde van de Generale Synode van de Protestantse Kerk in Nederland, een plaatselijke regeling samen te stellen. Onderhavig document is hiervan het resultaat. Een document waarin de zaken rond het functioneren van de gemeente van Jezus Christus wordt weergegeven en waaraan de Protestantse Gemeente Helvoirt-Haaren in haar visie en beleid wil voldoen.

§ 1. Samenstelling van de kerkenraad

1.1.  Aantal ambtsdragers

1.2.  De kerkenraad bestaat uit tenminste de volgende ambtsdragers:

predikant                                                             1

ouderlingen                                                        1

ouderling-kerkrentmeesters                             1                                                            

diakenen                                                             1

§ 2.1 Verkiezing van ambtsdragers – algemeen 

2.1.1. Stemrecht

De belijdende leden zijn stemgerechtigd. Tevens zijn de doopleden, die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, stemgerechtigd.

2.1.2. Voordracht

a. De verkiezing van ambtsdragers geschiedt op voordracht van de kerkenraad.

b. Deze voordracht wordt door middel van een afkondiging in twee opeenvolgende zondagse kerkdiensten bekend gemaakt aan de gemeente.

c. Indien geen bezwaar wordt gemaakt tegen de voorgedragen kandidaat, wordt deze door de kerkenraad

als verkozen verklaard.                               

d. De ambtstermijn van ouderlingen en diakenen is gelet op de kleinschaligheid van de kerkelijke gemeente onbepaald. Dit na instemming van het breed moderamen van de classicale vergadering.

§ 2.2 Verkiezing van predikanten

2.2.1. In afwijking van het bepaalde in Ord. 3-4-5 worden predikanten verkozen door de kerkenraad. Gelet op het feit dat de kerkelijke gemeente geen eigen predikantsplaats kent, wordt door de kerkenraad voorzien in het aantrekken van een predikant, die wordt benoemd in de hoedanigheid van bijstand in het pastoraat.

§ 3. De werkwijze van de kerkenraad

3.1. De kerkenraad vergadert minimaal zes maal per jaar.

3.2. De vergaderingen van de kerkenraad worden tenminste zeven dagen van te voren

bijeengeroepen door de praeses en/of de scriba, onder vermelding van de zaken, die aan de orde zullen komen (de agenda).

3.3. Van de vergaderingen wordt een schriftelijk verslag opgesteld, dat in de eerstvolgende

vergadering door de kerkenraad wordt vastgesteld. 

3.4. De kerkenraadsvergaderingen zijn niet openbaar, tenzij de kerkenraad besluit gemeenteleden als toehoorder uit te nodigen.

3.6. Het lopend archief van de kerkenraad berust bij de scriba, met inachtneming van de

verantwoordelijkheid van de het college van kerkrentmeesters voor de archieven van de gemeente uit hoofde van Ord. 11-2-7 sub g.             

 

§ 4. Besluitvorming

4.1. In alle kerkelijke lichamen worden besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen genomen.

Blijkt eenparigheid niet bereikbaar, dan wordt besloten met meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen.

4.2. Stemming over zaken geschiedt mondeling tenzij om schriftelijke stemming wordt gevraagd. Staken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is het voorstel verworpen.

4.3. Geen besluiten kunnen worden genomen indien niet ten minste de helft van het aantal leden van het kerkelijk lichaam ter vergadering aanwezig is.

Wanneer in een vergadering het quorum niet aanwezig is, kan ten aanzien van een op die vergadering ingediend voorstel een besluit worden genomen op een volgende vergadering die ten minste twee weken later wordt gehouden, ook wanneer dan het quorum niet aanwezig is.

§ 5. De kerkdiensten

5.1. De wekelijkse kerkdiensten van de gemeente worden volgens een door de kerkenraad

vastgesteld rooster gehouden in de Protestantse Kerk te Helvoirt.

5.2. Bij de bediening van de doop van kinderen kunnen belijdende leden en doopleden de doopvragen beantwoorden alsook andere meelevende kerkgangers, na gesprek met de predikant

5.3. Tot de deelname aan het avondmaal worden zowel belijdende leden als doopleden toegelaten alsmede

anderen die de volledige dienst hebben bijgewoond en geloven in Jezus Christus, de Heer

5.4 Het avondmaal wordt bediend door een predikant, waarbij de diakenen en de ouderlingen medeverantwoordelijkheid dragen.

De bediening geschiedt op de wijze die door de kerkenraad is vastgesteld en met gebruikmaking van een van de orden uit het dienstboek van de kerk.

5.5 Levensverbintenissen van twee personen kunnen als een verbond van liefde en trouw voor Gods aangezicht worden gezegend.

Betrokkenen dienen een verzoek daartoe ten minste vier weken van tevoren in te dienen bij de kerkenraad.

Na ontvangst van het verzoek voert een afvaardiging van de kerkenraad een gesprek met de betrokkenen.

Tenminste twee weken voorafgaande aan de kerkdienst, waarin de levensverbintenis

wordt gezegend, wordt dit bekendgemaakt door middel van een afkondiging in een zondagse

kerkdienst.

 

§ 6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk

6.1.1  Het college van kerkrentmeesters wijst uit zijn midden een voorzitter en  een administrerend kerkrentmeester aan, die belast wordt met de boekhouding van het college.

6.1.2. De administrerend kerkrentmeester is bevoegd betalingen te doen namens de gemeente.

Bij afwezigheid of ontstentenis van de administrerend kerkrentmeester treedt de voorzitter van het college op als diens plaatsvervanger.

6.1.3 Tot de taak van de kerkrentmeesters behoort eveneens het opstellen van een overeenkomst met de predikant (bijstand in het pastoraat)

 

§ 6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – diaconaal

6.2.1. Het college van diakenen wijst uit zijn midden een voorzitter en een administrerend diaken aan, die belast wordt met de boekhouding van het college.

6.2.2.  De administrerend diaken is bevoegd betalingen te doen namens de diaconie.  

Bij afwezigheid of ontstentenis van de administrerend diaken treedt de voorzitter van het college op als diens plaatsvervanger.

 

§ 6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – begrotingen, jaarrekeningen, collecterooster

6.3.1. De vaststelling van de jaarlijkse begroting en rekening van zowel kerkrentmeesters als diakenen wordt na vaststelling door de respectievelijke colleges eveneens vastgesteld door de kerkenraad.

6.3.2. De begroting en de jaarrekening  van zowel het college van kerkrentmeesters als van het college van diakenen worden in samenvatting gepubliceerd in het kerkblad.

6.3.3. Het collecterooster van het college van diakenen wordt eveneens in samenvatting in het kerkblad gepubliceerd.

 

§ 6.4. Overige taken van kerkrentmeesters, ouderlingen en diakenen

 

A. Kerkrentmeesters

1. Aan de ouderlingen die in het bijzonder door de kerkenraad zijn aangewezen tot kerkrentmeester is bovendien toevertrouwd:

- de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van niet diaconale aard,

- het bijhouden van de registers van de gemeenteleden en van het doopboek, het belijdenisboek en het trouwboek.

2. Ten behoeve van de zorg voor het kerkgebouw en de goede gang van zaken daarin tijdens de

kerkdiensten laten de kerkrentmeesters zich bijstaan door een koster.

De koster wordt benoemd door de kerkenraad op voordracht van het college van kerkrentmeesters, bij voorkeur uit de leden van de kerk. De aanstelling van de koster geschiedt door het college van kerkrentmeesters.

3. De zorg voor het kerkgebouw en de goede gang van zaken daarin tijdens de kerkdiensten berust bij het college van kerkrentmeesters.                                                                                                                                                                                      

Het kerkgebouw wordt door het college van kerkrentmeesters in overleg met de kerkenraad bij voorrang beschikbaar gesteld voor gemeentelijke en kerkelijke doeleinden.

B. Ouderlingen

Tot opbouw van de gemeente is aan de ouderlingen toevertrouwd

- de zorg voor de gemeente als gemeenschap

- het dragen van medeverantwoordelijkheid voor de bediening van Woord en sacramenten

- de ambtelijke tegenwoordigheid in de kerkdiensten

en tezamen met de predikant

- de herderlijke zorg, onder meer door het bezoeken van de leden van de gemeente en

- het opzicht over de leden van de gemeente.

C. Diakenen                                                                                

1. Tot opbouw van de gemeente met het oog op haar dienst in de wereld is aan de diakenen toevertrouwd

- de ambtelijke tegenwoordigheid in de kerkdiensten;

- het inzamelen en besteden van de liefdegaven;

- het toerusten van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping;

- het verlenen van bijstand, verzorging of bescherming aan hen die dat behoeven;

- het nemen of ondersteunen van initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van het maatschappelijk welzijn;

- het dienen van de gemeente en de kerk in haar bemoeienis met betrekking tot sociale vraagstukken en het aanspreken van de overheid en de samenleving op haar verantwoordelijkheid dienaangaande;

- het beheren van de financiële zaken die bestemd zijn voor het diaconaat

- en zo zij daartoe geroepen worden, het dienen van de kerk in de meerdere vergaderingen.

 

- De diaconale arbeid in bredere zin

1.De diaconale zorg in de gemeente en in haar omgeving krijgt gestalte in het leven van de leden van de gemeente, die worden opgewekt tot onderling dienstbetoon, tot voorbeden en tot de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in de wereld, als ook in de arbeid die door en onder leiding van de diakenen wordt verricht.

2.De gemeente vervult haar diaconale opdracht elders in de wereld met behulp van en onder leiding van de diakenen en, in samenwerking met de daartoe aangewezen organen van de kerk, met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 14.

 

Ondertekening

Aldus te Helvoirt vastgesteld in de vergadering van de kerkenraad op 25 januari 2011

ds. L. van Wingerden, praeses

mevr. C.E. Haasbroek- van der Graaff, scriba